dinsdag 24 november 2009

toeristen met witte sokken in hun sandalen

Tijd voor een update, dachten we zo bij onszelf en waarachtig daar schudde de woordenaar een tekstje uit zijn mouw.

We moeten iets bekennen. Geen diefstal (interpol leest mee) of andere foute dingen maar gewoon: we hangen hier echt de toerist uit. We zitten immers sinds Lima op het Gringo Pad.
Gringo is hier een naam voor alles wat wit van borst en been is (en bijgevolg een prooi voor hogere prijzen en afzetterij). We vinden dat niet zo tof, maar helaas liggen vele mooie plekjes van Peru op dit pad.
We zijn dus aangekomen in het Peru uit de boekjes, vakantiefolders en zo meer. Dat maakt het leven van een reiziger iets toeristischer en iets duurder.
Het geweldige voordeel is dat je er veel andere reizigers ontmoet en kunt verbroederen met Nederlanders (ahzo van de toffe kant van´t land, ze bestaan) of Fransen (goed vertegenwoordigd hier). Als je geluk hebt, ontmoet je zelfs iemand uit de Bahamas.
Dus we blijven nog even op dit pad en kiezen dan aan de grens van Bolivia een andere weg.

En wat doen toeristen zoal?
Die sandboarden in Huancachina, drinken Pisco Sour in Ica, raften op de rio Chili en eten geweldig veel vlees (met weinig rijst)
Die slapen in een hostal met ontbijt inbegrepen, boeken georganiseerde trekking en drinken bier. ( waar ze niet zat van worden)
Die proberen hun foto´s up te loaden op picasa en blijven daardoor veel te lang hangen in een internetcafe
Die vieren hun 6 jaar samen zijn met een driegangenmenu, springen na een trektocht in een zwembad en genieten

We zijn goede toeristen, al zeggen we het zelf.

zaterdag 14 november 2009

En waar was u?

Wij waren in Huaraz vorige week. Een Alpenstad in de Andes. Met besneeuwde bergtoppen en lama´s op het marktplein. ( Zo Zwitsers als wat dus)

Het plan was om even op adem te komen en dan de Santa Cruz Trektocht te doen.

Aan alle mensen die denken: Kind toch, waar beginde gij nu aan?, jullie hebben groot gelijk: met mij is er geen beginnen aan. (helaas, u leest hieronder waarom. Interesseert u dit niet, ga dan direct naar start, u ontvangt geen geld)

We kwamen toe dinsdagochtend, redelijk geradbraakt van de hele nacht te moeten luisteren naar een rochelende medemens, die om het hygiënisch te houden, zijn rochels in een bakje uitspuwde...maar zijn geluidjes waren er niet minder om.
We dachten bij onszelf: laten we een gezellig hostalleke zoeken, wat slapen en in de namiddag rond shoppen voor een organisatie die met ons wil weggaan.

Organisaties genoeg maar ´t lijf wou niet mee. Hoogteziekte, inderdaad een aandachtige volger van de reis heeft nu opgemerkt dat deze ziekte mij al meerdere malen ambeteerde...Aangezien Huaraz op meer dan 3000 meter hoogte ligt, had ik het goed vlaggen.
Tom leerde ondertussen fietsers kennen ( een van die mannen zat al meer dan 13 maanden op zijn fiets en was dat nog niet beu), mountebikte zelf een berg af, zette cocathee voor mij ( liet die ook koud worden want warme thee is niets voor mij), had al een stamrestaurantje, leerde Amerikanen kennen ( van de goei soort) en maakte een nieuw reisplan op ( snowboarden in Utah).

Vrijdag werd ik uiteindelijk beter en toen werd...het weer slechter. En dus pakten we onze rugzakken, namen een bus, reden holderdepolder naar de kust en nu zitten we in Lima.

(START)
Lima, de hoofdstad van Peru, telt 10 miljoen inwoners. (minstens de helft zoveel auto´s en dubbelzoveel spaarlampen)

We zijn er nog niet aan uit wat we er nu van vinden: niet zo charmant als Quito, maar ook niet zo druk als Guayaquil (sjanske). Niet zo Europees als Brussel maar ook niet zo Peruaans als Chachapoyas (verrassend). Niet zo lelijk als de dijk van Blankenberge maar ook niet zo mooi als de kust van Normandië (opvallend). Allez mossel noch vis.

Wat we wel zeker weten is dat we maandag alweer vertrekken, nog verder naar het zuiden...
En wat doet u dan?

maandag 9 november 2009

op aanvraag...

Señor Sican, die op zijn hoofd begraven werd ( draai je hoofd naar rechts voor het juiste beeld)
gevonden in Sipan

Kuelap

¿eejj... ge kijkt toch gelukkig he?
we voelen ons thuis in ons hostalleke ( nadien bij het inpakken wat minder)

detail van Chan Chan

verbroedering in Reque ( met Tomas en z´n mama)







maandag 2 november 2009

Waren het nu Huaca Prieta, Chavin, Moche, Sican, Inca of Chimu mensen?

ola amigos

Chiclayo... de stad waar we sinds 28 oktober verblijven ( maar deze nacht inruilen voor een andere basis). We sliepen in een gezellig hostal, op het dak (onder een dak welteverstaan) en met een lichtrare bazin.

Ik stel voor dat je je even zet, iets neemt om te drinken want er volgt een lang verslag ( mag ook eens he)

Vorige vrijdag hebben we Sipan en Lambayeque bezocht.
Sipan is een plekje midden in de woestijn. ( alles buiten een stad is hier woestijnachtig) Eind de jaren 80 ontdekte een archeoloog dat er grafrovers aan het werk waren geweest en zijn geweldige speurneus ( dat hoort zo te zijn bij archeologen) leidde hem naar Sipan. Daar staan wat bergen, zou je denken maar aha mispoes. Die bergen waren eigenlijk piramides, maar door wind en regenweer lichtelijk veranderd van vorm ( zijnde bergen dus)
Diene archeoloog begint daar te graven (uiteraard met een groot graafteam rond hem, dat echt groef maar hij was de fotogeniekste van allen dus mocht hij op alle foto´s staan) en te graven ( want in een berg graven, dat doe je niet van vandaag op morgen) en plots vindt die een graf.
De natte droom van elke archeoloog ware het niet dat het graf al was beroofd. Maar hij liet zich niet doen en zijn team groef verder en uiteindelijk waren ze de rovers voor!
Dit schoon doch spannende verhaal ( ze hebben zelfs een rover vermoord enzo van die dingen) is dus toch echt gebeurd en wij waren er bij ( alleen 22 jaar later)
In de Peruaanse geschiendenis komt het niet veel voor dat archeologen graven vinden die nog niet geroofd zijn geweest dus deze archeoloog had keiveel geluk ;)

De heer van Sipan werd begraven met wat vrouwen (waaronder een kind) rond hem, zijn lijfwacht, 2 lama´s en een hond. Hij had geweldig veel kleren aan ( konden we zien in het museum in Lambayeque) en nog veel meer goud (konden we dus ook aanstaren). De andere doden werden helaas vermoord om de heer een mooi volgend leven te bezorgen.

Even een noot tussendoor: strechers ( zo van die gaten in je oren) waren toen al keihard in de mode.

Het mooie van dit alles is dat de graven gerestaureerd worden en dat je dus in het echt en via foto´s kan zien hoe de archeoloog (maar vooral ook zijn team) keihard werken om iets te vinden. Tot op vandaag zoeken ze verder en betrekken ze de plaatselijke bevolking bij dit gebeuren ( zij zijn de opzichters, gidsen,...)

Zaterdag trokken we naar de zee. Wat een onderneming.
We liepen in Chiclayo naar de bus terminal te zoeken. Niet zo simpel... toen bleek dat er 2 waren. We komen in een straatje met allemaal oude mannen op de stoep en vragen voor de 100ste keer de weg ( de mensen wijzen hier heel onduidelijk en geven antwoorden op vragen ook al kennen ze het antwoord niet, verwarrend) Ze beginnen daar allemaal een uitleg te geven. Het kwam er op neer ( denken we) dat het niet zo veilig was om een minibus te nemen naar Pimentel maar dat het beter was dat we een collectivo namen. He, toevallig dat was daar in die straat. ( collectivo is een soort auto, allez het is een echte auto, maar je rijdt naar een vast punt. Er ligt ook een kussen op de handrem want vooraan moet je met 2 zitten en wie wil er nu gepakt worden door een handrem?)
Bon gezeten met z´n 6´sen in een heerlijk hete auto reden we naar Puerto Eten ( want die collectivo reed naar daar). Daar aangekomen zagen we al de zee en mannen vissen. Ze gebruiken hier van die bootjes gemaakt uit bamboo en isomo. Maar we waren nog niet waar we wouden zijn, dus namen we 2 moto´s. ( geen echte maar uitgebouwde. Je kan daar vanachter in zo´n karretje zitten). We waren al in Monsefu. Volgens de Lonely Planet gekend voor zijn handwerk en geweven hoeden, manenden,... We hebben in dat hele dorp toch 2 winkels gezien die dat verkochten.
Maar we wouden naar Pimentel, dus namen we een collectivo richting Santa Rosa, een havenstadje. Daar wat rond gewandeld, gegeten ( tortilla con raya voor de kenners was hier jamie!) en op zoek gegaan naar een vervoersmiddel dat ons kon brengen naar Pimenteltel.

Om een lang verhaal kort te maken waren we tegen half vier in Pimentel en hadden we geen zin meer in zee :) Dan maar de minibus ( dus toch) terug richintg Chiclayo genomen ( gekeken naar een van de vele processies hier).

Gisteren was het hier feest. Jepla, 1 november staat hier ook in teken van de doden maar dat doen ze hier met vlaggen en wimpels.
Ze gaan naar het kerkhof en nadien drinken ze een pintje. Wij zagen een hele parade van universiteiten, legermannen, politie, schoolkinderen,...
Terwijl we keken werden we aangesproken om mee te gaan op een toer. Toer, toer, toer, wij zijn geen toermensen. Tot ze ook aanboden om naar het bos van Pomac te gaan, voor de gewone toerist onbereikbaar wegens onbewoonbaar, lieten we ons overhalen en voor we het wisten zaten we in de auto gelijk Japanners van hier naar daar te rijden.

Eerst naar Ferreñafe, waar een museum is voor de heer van Sican. Een aandachtige lezer ontdekte het kleine verschil. Deze heer is ook begraven met wat vrouwen maar wat bizar is dat hij begraven is met zijn kop naar beneden, los van zijn lichaam en zijn ondersteboven lijf in kleermakershouding. Volgens de Sican was dat om het volgende leven makkelijker te maken. Naast deze heer vonden ze in een ander graf familie van hem ( zijn oom of grootvader) en diene mens ( gewoon in kleermakers zit) is begraven met 20 jonge vrouwen rond hem van de 4 verschillende grote families die deze Sican kende. Samen lagen ze in ook in zo´n tempel dat er langs buiten ( door erosie) uitzag als een berg. ( deze keer was het een Japanse archeoloog die hem niet liet vangen)
Na het museum vlug de auto in om vlug naar het bloedhete bos van Pomac te gaan met de bijtgrage muspen ( iets tussen een mug en een wesp). Het reservaat beschermt algarrobo, een boom die zo groot wordt dat hij kan bestaan uit verschillende bomen. Na de boom wat verder gereden om de tempel te zien waar de heer van Sican is gevonden ( ook met geweldig veel goud trouwens)
Na het graf tjoepampa hopla richting Tucume. Een plek waar 26 verschillende piramides zijn ontdekt, het was de laatste hoofdplaats van de Sican. De benedenverdiepingen zijn gemaakt door Sican en de bovenverdiepingen zijn gemaakt door Chimu. En na dit museum vlug naar Cholcayo om nog een processie te zien.

Vannacht rijden we dus naar Chachapoyas om nog meer schoons te ontdekken...

Tot de volgende keer
Tom en Sofie

PS Ik realiseer me net dat ik nog iets ben vergeten te vermelden ( reque met Tomas) maar dat zal voor een andere keer zijn :)